| 18c |
| Wezenpensioen | 1 Een op een eindloonstelsel gebaseerd wezenpensioen bedraagt per dienstjaar of ontbrekend dienstjaar niet meer dan 0,232 percent van het pensioengevend loon of bereikbaar pensioengevend loon. |
| Middelloonstelsel | 2 Een op een middelloonstelsel gebaseerd wezenpensioen bedraagt per dienstjaar of ontbrekend dienstjaar niet meer dan 0,263 percent van het pensioengevend loon of bereikbaar pensioengevend loon. |
| Beschikbare premiestelsel | 3 Voor een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd wezenpensioen is artikel 18a, derde lid , van overeenkomstige toepassing. |
| Ingangsdatum | 4 Een wezenpensioen gaat in onmiddellijk na het overlijden van de werknemer of gewezen werknemer dan wel direct na beëindiging van een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet. |
| Maximum | 5 Een wezenpensioen gaat op het tijdstip van ingang niet uit boven 14 percent van het pensioengevend loon of bereikbaar pensioengevend loon. |
| Volle wezen | 6 Voor volle wezen worden de in de vorige leden genoemde percentages verdubbeld. 7 Voor de toepassing van het vijfde en het zesde lid is artikel 18a, negende lid , van overeenkomstige toepassing. |